5 slimme turntips voor kinderen

Turnen is zo’n veelzijdige sport dat bijna iedereen het leuk vindt. Vooral kinderen krijgen er geen genoeg van: rennen, springen, koprollen maken, radslagen, salto’s: hoe ouder je wordt, hoe meer je leert en kunt. En als je echt talent hebt, dan is het al snel een logische stap om vaker en langer te gaan trainen, want wie weet ligt er voor jou wel een turncarrière in het verschiet.

Niet te hard van stapel

Maar pas wel op dat je niet te hard van stapel loopt en wees ook als ouder zuinig op het lijf van je kind. Je lichaam is als je jong bent nog volop in de groei, waardoor je sneller kans hebt op overbelasting of blessures. Train dus slim.

1. Een goede voorbereiding is het halve werk

Als turner draag je strakke turnkleding en schoenen die voldoende stroef zijn. Dat is niet voor niks, want je wilt natuurlijk niet met een shirt blijven hangen achter een toestel of een lelijke uitglijder maken op de vloer. Denk er ook aan om sieraden, en vooral je oorbellen, van tevoren uit of af te doen.

2. Bouw niet te snel op

Twee keer trainen is meer dan genoeg als je 6 of 7 jaar bent. “En dan niet twee dagen achter elkaar, maar verspreid over de week en niet meer dan één uur per keer”, vertelt Vladimir Lopes Cardozo, een Amsterdamse (sport)fysiotherapeut, op de website van J/M Ouders. “Dan is bij beginnertjes de grens wel bereikt.” Train je te veel, dan kan een klein klachtje zomaar een chronische blessure worden. Wees dus zuinig op je lijf, of op dat van je kind. Het is daarom ook helemaal niet erg als je tijdens de zomervakantie even niet traint: je lichaam kan die tijdelijke rust goed gebruiken.

3. Niet te fanatiek

Sommige kinderen willen het liefst aan elke opa, oma, oom of tante laten zien dat ze de handstand of die salto zo goed kunnen. En ze krijgen er ook geen genoeg van om te gaan trainen, dus zijn ze altijd bezig. Als ouder is het verstandig om zulke fanatieke kinderen een beetje af te remmen. Hoeveel uur sporten per week goed is voor een kind is niet precies te zeggen, want dat hangt van heel veel factoren af, maar te veel trainen is niet verstandig als je nog in de groei bent. Als je moe bent, wordt ook je concentratie minder en dus de kans op ongelukjes groter.

4. Goede warming-up en cooling-down

Ben je goed in turnen, dan ga je vaker trainen. Dat gebeurt meestal op een leeftijd waarop je nog midden in de groeispurt zit. Dit is een periode waarin je lichaam relatief kwetsbaar is. Het is dan extra belangrijk om een goede warming-up te doen, waarin ruimte is voor oefeningen voor je coördinatie, kracht en lenigheid. Het is in de turnsport nog niet zo gebruikelijk om je training af te sluiten met een cooling-down, maar deze is minstens zo belangrijk. Juist aan het eind van de training, als je nog één keer voluit je oefening hebt gedaan, maar ook al een beetje moe en minder geconcentreerd bent, heb je de meeste kans om een blessure op te lopen. Sluit je training dus ook goed af.

5. Zet plezier voorop

Sporten is vooral heel erg leuk. Kinderen kiezen ook veel meer voor turnen omdat ze daar plezier in hebben of omdat ze zichzelf willen verbeteren dan om het winnen en de beste zijn. Als ouder heb je daarin ook een rol. Als jij het wel belangrijk vindt dat jouw kind de beste wordt en dat ook steeds benadrukt, dan is de kans groot dat je kind het plezier kwijtraakt en het turnen als ‘moeten’ gaat zien. En dan wordt de kans dat je kind een blessure oploopt omdat het risico neemt ook groter. Leg de lat dus niet te hoog en zet het plezier voorop.

Bronnen: Sportzorg.nl en jmouders.nl

Foto: Shutterstock

Publicatiedatum: 17-08-2016