Champignons: kampioenen in eiwit en vezels

De oorsprong van het consumeren van champignons en andere eetbare paddenstoelen ligt waarschijnlijk in Japan en China. Daar werden ze duizenden jaren geleden al (en nu nog steeds) gegeten vanwege de medicinale eigenschappen die paddenstoelen zouden hebben. In Europa begonnen we pas veel later met het eten van paddenstoelen, en vooral van champignons. Inmiddels eten we er in Nederland gemiddeld 2,5 tot 3 kilo per jaar van.

Alle kanten op

Met champignons kun je alle kanten op. Je kunt ze rauw eten, over je pizza strooien of gebruiken in een soep of saus. Je kunt ze koken, bakken, vullen, grillen, wokken, er tapenade van maken of ze eten bij je omelet. In de winkel kun je champignons vaak in allerlei varianten kopen: bijvoorbeeld vers gesneden, gesnipperd of gedroogd.

Eiwitrijk

Net als komkommer hebben champignons een hoog watergehalte. Ook bevatten ze meer eiwit dan 100 gram melk. Daarmee zijn champignons bijvoorbeeld goede voeding om na een krachttraining op een gezonde manier je eiwitvoorraad weer aan te vullen.

Veel vezels

Champignons zijn bovendien een goede bron van voedingsvezels, die je een vol gevoel geven en een gunstig effect hebben op je cholesterolgehalte, je darmwerking en je immuunsysteem. Verder zit er in champignons relatief veel foliumzuur, kalium en vitamine B2.

Caloriearm

Champignons bevatten geen vet en ook maar weinig calorieën: ongeveer 30 kcal per 100 gram, net zoveel als groenten als paprika, broccoli en wortel. Je kunt ze dus ook goed opnemen in een gezond voedingspatroon als je wat kilootjes kwijt wilt, in combinatie met een sportieve leefstijl.

Bronnen: Prof. Fred Brouns op Linkedin.com en Voedingscentrum.nl

Foto: Shutterstock

Publicatiedatum: 13-06-2016