Tien tips voor veilig zwemmen in de zomervakantie

Het is bijna zomervakantie, en wat is er dan leuker dan een mooie dag door te brengen bij het zwembad of op het strand? Maar het onderwerp ‘veilig zwemmen op vakantie’ leeft in Nederland nog te weinig, merkt Jan Kossen, algemeen directeur van zwembond KNZB. 

Net als een rijbewijs

Als ouder onderschat je nog weleens hoe je kind ongemerkt kan verdrinken of in moeilijkheden kan komen in het water, bijvoorbeeld in zee of in een druk zwembad op de camping. “Vaak denken ouders dat hun kind na het behalen van het zwemdiploma volledig zwemvaardig is. Dat is helaas niet zo. Het werkt net zo met een rijbewijs. Pas na vele uren achter het stuur ben je een goede chauffeur”, zegt Jan.

Tien tips

Tijd om een aantal tips voor veilige waterpret tijdens de zomervakantie op een rijtje te zetten:

1. Spreek af wie er oplet

Spreek altijd af wie er op de kinderen let, of dat nu in het zwembad, aan zee of in het opblaasbad in de achtertuin is. Kinderen kunnen al verdrinken in vijf centimeter water zonder dat je het merkt. 

2. Armlengte afstand

Blijf bij jonge kinderen (die niet kunnen zwemmen) in het water op een armlengte afstand, ook als ze zwembandjes dragen. Die bandjes zijn een hulpmiddel, geen reddingsmiddel. 

3. Nooit alleen

Laak je kinderen nooit alleen het water in gaan. Zelfs de beste zwemmer kan in de problemen raken. 

4. Ga vaak zwemmen

Neem je jonge kinderen vaak mee naar het zwembad en maak plezier in het (ondiepe) water, zodat ze zich er vrij voelen. Denk daarbij aan elkaar nat spetteren, in het water spelen met een bal en verschillende manieren om naar de overkant te gaan. Push kinderen niet als ze het niet leuk vinden. Ook als kinderen hun zwemdiploma op zak hebben, moeten ze veel blijven oefenen om een goede zwemmer te worden. Geef het goede voorbeeld en laat zien dat zwemmen fun is. Behalve spelen met een bal kun je bijvoorbeeld denken aan van de kant springen, iets opduiken van de bodem of onder een vlot door zwemmen.

5. Tot je navel

Laat kinderen nooit verder dan tot hun navel de zee in gaan. Kunnen ze niet of nog niet goed zwemmen, laat ze dan maximaal tot hun knieën in het water gaan.

6. Bal op het strand

Laat bij aflandige wind (wind die richting zee staat) de bal of het luchtbed op het strand liggen en neem ze niet mee het water in. Drijft de bal of het luchtbed ver weg, ga er dan niet achteraan.

7. Niet duiken

Leer je kinderen om in zee niet te duiken of te springen. De diepte van het water is in zee moeilijk in te schatten. 

8. Niet te koud

Ga niet zwemmen met je kinderen als het zeewater te koud is. Door koud water krijg je eerder kramp of raak je onderkoeld. 

9. Blijf uit de buurt van muien

Een mui is een onderbreking in een zandbank die haaks loopt op de zee. In een mui is de stroming sterk en die trekt altijd richting de zee. Blijf daar uit de buurt tijdens het zwemmen.

10. Let op vlaggen

Verschillende vlaggen op het strand worden gebruikt om een boodschap af te geven. Een rood met gele vlag betekent dat strandwachten toezicht houden, een rode vlag dat het verboden is te baden of te zwemmen en een gele vlag zegt dat het gevaarlijk is om te baden of te zwemmen en dat drijvende voorwerpen verboden zijn. Zorg dat je de betekenis van de verschillende vlaggen kent. 

Meer tips

Wil je meer tips voor veilig zwemmen? Kijk dan op de website van de Nationale Zwemcheck.

Publicatiedatum: 16-06-2015